In twee dagen
Een boekenkast op reis van Boudy uitgelezen. Zoals Erwin opmerkte naar aanleiding van mijn vorige blog:
met geen boek van Büch kom je dichterbij onze held. Dat is maar al te waar. Ik vind dit het meest fascinerende boek dat ik tot nu toe van BB las. Waar gaat het over? Op verzoek van zijn uitgever hield hij in 1998 een dagboek bij met de bedoeling dit in het voorjaar van 1999 te publiceren. 1998 was een zeer hectisch jaar: voor zijn TV-programma's reist hij naar Zuid-Afrika, de VS, Duitsland, Italië, Frankrijk, Zwitserland...... en sluit het jaar met zijn nieuwe geliefde Panda (v) (zijn 24 jaar jongere producer) opnieuw af in Duitsland.
Gedurende deze reizen worden niet alleen talloze filmopnamen gemaakt en ettelijke musea bezocht, maar Boudewijn trekt met behulp van zijn ongelimiteerde creditcard ook nog eens overal de plaatselijke boekhandels en antiquariaten leeg.
En hier is het dat hij wel heel dicht bij mij komt. Op 21 januari bezoekt hij in Irene, Zuid-Afrika het museum van Jan Christian Smuts, generaal, bioloog, politicus (1870-1950). Daar koopt hij o.a. een boekje over de bibliotheek van Smuts getiteld "Jan Christian Smuts -- a bibliophile?" van Jacqueline A. Kalley. (blz. 43) Dit boekje heb ik, samen met een aantal andere op deze Zuidafrikaanse reis gekochte boeken, op de veiling van Büch's boeken in mei verworven (zie o.a. mijn
blog van 7 juni) Ik houd het in mijn handen en zie op de binnenkant van de cover in potlood geschreven: 'Smuts House, Irene, 21 I 1998'. Een trilling gaat door me heen - het is belachelijk maar waar. Verdorie, een vent van bijna 44 die reageert als een meisje van 14 op een knipoog van een pop-idool, zo is het!
Het hele dagboek is verder één feest der herkenning. Elba, waarheen Napoleon verbannen was-- eens zat ik daar ook bij het (toen eveneens gesloten) Napoleon Museum en bezocht er ook de zomerresidentie.Verder: Weimar, Napels. De vreselijke Oostenrijkers en Zwitsers. De 6-delige Goethe Handbuch die hij op blz. 32 maar niks vindt maar die ik net heb aangeschaft en waarvan de delen 4/1 en 4/2 en het register voor mij een waarlijke Goethe Fundgrube zijn. Ik verbaas me over de dingen die hij niet weet over J.L.B. Smith wanneer hij mevrouw Courtenay-Latimer interviewt over Smith en de Coelacanth, want hoe onbehouwen en gek J.L.B. Smith als persoon was had hij al kunnen lezen in Keith Thomson: Living Fossil, of in het onvolprezen A Fish Caught in Time van Samantha Weinberg. En beide boeken hád hij gelezen!
Maar afgezien van de boeken herken ik ook zijn somberheid, zijn afkeer van allerlei ontmoetingen, het lekker-gezellig-doen-met-andere-mensen, het vreselijke eten in veel buitenlandse restaurants (ondanks de ophef daarover en het gelul over authenticiteit -- het vlees is zelden te vreten) en zijn geluk als hij weer even in zijn museumhuis thuis is.
De reizen van BB worden traditioneel afgesloten met gezeik op luchthavens, als de honderden kilo's over-bagage moeten worden ingecheckt. Door de veiling van zijn boeken kan ik nu zeggen: de boekenkast is thuis gekomen -- een piepklein deel er van is hier geland. Ik ben ontroerd en mis hem nog elke dag.