zondag 31 oktober 2010

Martin over Mulisch

Je word nu helemaal gek natuurlijk van alle berichten naar aanleiding van de dood van Harry Mulisch. Ik wil er niet veel aan toevoegen, slechts dit.

Op de vraag van Adriaan van Dis in een TV-interview uit 1989 "creëert u niet een mythe van het schrijversschap?" antwoordt HM volmondig Ja.
Dan -even later- de vraag van Van Dis: "U verheft zich daardoor wel een beetje?"
Mulisch: "De anderen kunnen toch méé komen!?"

Dát is voor mij de kern. Mulisch pareert de kritiek op zijn sterrenstatus door de criticasters en de gewone man op te roepen zelf ook maar eens uit hun luie nest te komen en iets néér te zetten.
Ik herken me helemaal in die eigenschap van HM. Klaag niet over mensen die briljant zijn, de top bereiken en daardoor veel verdienen maar doe het zelf, eikel! (Nergens persoonlijk bedoeld.)



Iedereen die zijn kop in dit kouwe kikkerland boven het maaiveld uitsteekt verliest die. Mulisch leefde als een vorst omdat hij een vorst wás. Wat kan het leven simpel zijn.


Toppie gedaan Harry, en veel lol in de hemel gewenst.

Alderney (slot)

Hoe zit dat toch met die fascinatie voor kleine eilandjes? Voor onbewoonde eilandjes kan ik die vraag eigenlijk vrij gemakkelijk beantwoorden. Het heeft, voor mij tenminste, te maken met het ontoegankelijke dat juist daardoor zo aantrekkelijk wordt. Het ontoegankelijke (of verbodene) zoals toen je een kind was en fantaseerde over die bunker in de duinen of die geheimzinnige schuur in een weiland waar je niet mocht komen omdat anders de boer met een riek in z'n knuisten achter je aan kon komen.

De aantrekkingskracht die van bewoonde eilanden uitgaat wordt voor mij bepaald door de grootte ervan (niet te groot) en het aantal bewoners (niet te veel). Een eiland met 23 miljoen inwoners zoals Taiwan: bwâh. Veel interessanter zijn Schiermonnikoog (940 inwoners), net als La Graciosa (Canarische eilanden, 650 inwoners) en natuurlijk Alderney (ca. 2500 inwoners). Eilanden met heel weinig bewoners zijn weliswaar ook erg interessant, maar als bezoeker minder leuk. Je kunt onmogelijk je eigen gang gaan tussen de 28 bewoners van Lundy Island (Engeland) of de 50 van Palmerston Island.

Wanneer een eiland genoeg mensen telt om een economie te kunnen vormen en een bestuur nodig heeft dan wil ik er veel van weten. Vraag over Alderney: kent iedereen daar iedereen? Nee, maar wel bijna. Is er criminaliteit? Ja, er is pas gereedschap gestolen uit een schuur. Bovendien is er één politieman op het eiland, maar op het moment dat ik op het eiland ben lees ik dat hij zojuist geschorst is. Officieel weet niemand waarom, maar je kunt je voorstellen dat omtrent de reden volop gespeculeerd en geroddeld wordt. Officieel is alleen gezegd dat het vanwege een niet-criminele daad is.

Alderney is groot genoeg voor een krant, twee zelfs! The Alderney Press en The Journal. Beide verschijnen tweewekelijks. Ik koop van beide het laatste nummer (men is buitengewoon verbaasd dat een buitenlander een lokale publicatie wil hebben!) en kom te weten dat er meer dan 50 clubs bestaan, van Line Dancing tot Dierenwelzijn, van een fotografieclub tot een kleiduivenschietclub (geïnteresseerden kunnen bellen met tel. 824031), werkelijk aan alles is gedacht om de verveling te verdrijven.
Dat Alderney zo z'n eigen problemen heeft blijkt uit de Alcoholics Anonymous, ook hier actief (hoewel, anoniem?) en de Al-Anon Family and Friends Club (inderdaad helemáál niet anoniem hier!).

Dan is er nog de trein. Een eiland van nog geen tien vierkante kilometer met een spoorweg? Ja, in 1840 kreeg Alderney een heuse spoorlijn zoals ik las in Railways of the Channel Islands [link]. Tegenwoordig is er nog maar een deel van over dat vooral door toeristen gebruikt wordt. Uiteraard maakte ik een retour-ritje met deze wagons die vroeger in de New Yorkse ondergrondse dienst deden en die nu getrokken/geduwd worden door een diessellocje uit 1949.

Toen ik, aangekomen op het eindpunt bij Mannez Quarry, foto's had gemaakt van de schitterende vuurtoren die daar staat, was ik een beetje te laat voor de trein terug naar hoofdstad St. Anne. De vrouw van een jaar of veertig die hier bij-hobbyde als kaartjescontroleur was in een streng zwart uniform gestoken en stond al met één been op het perron en met één been op de treeplank, met een fluitje in haar mond, klaar om het vertreksignaal te geven. Amechtig hijgend, terwijl ik mijn pas nog eens versnelde, wuifde ik naar haar en riep "wait, wait!"
Ze wachtte inderdaad, maar ik had nog geen stap op het balkon gezet -- de deuren sloten reeds -- of ze ging breed voor mij staan en versperde mij daarmee de toegang tot de coupé. Met een strenge blik keek ze mij aan en zei "Actually, you should be punished for being too late. But for this time I let you go!" 

Een beetje schuldbewust knikte ik en zocht een plekje op een van de versleten bankjes. Terwijl het treintje door het lage landschap schommelde begonnen haar woorden langzaam tot mij door te dringen: ik zou gestraft moeten worden? Echt? Hoe dan? In gedachten zag ik haar lichaam voor me: die lange benen, stevige billen en borsten, dat uniform, die strenge blik, dat hele kleine lachende trekje om haar mondhoeken toen ze haar strenge woorden uitsprak.... Moest ik dit als een heimelijke uitnodiging uitleggen?

Om een uur of vier die middag vloog ik terug naar Guernsey. Naast de twee piloten waren er maar twee andere passagiers, in tegenstelling tot de heenvlucht toen er 13 waren.  Het tijdelijke inwonertal van Alderney was dus gegroeid.
Wat later, intussen tot mijn volle tevredenheid gesetteld in een reusachtige hotelkamer, kreeg ik spijt dat ik niet adequaat op haar strafaanzegging had gereageerd. Misschien moet ik nog eens terug om dezelfde rit opnieuw te maken of te missen...

zondag 3 oktober 2010

Een boek dat bijna niemand kan lezen

Ko e Evagelia a Mataoi.
Ko e tohi he matohiaga a Iesu Keriso, ko e tama a Tavita, ko e tama a Aperahamo.
Zo begint het boek dat ik begin september kocht op eBay en deze week ontving. Dit boek, waarvan de volledige titel luidt : Ko e Maveheaga Fou, he iki ha tautolu, ko Iesu Keriso; katoa mo e Tohi he Tau Salamo; kua liliu ke he vahagau Niue is niets meer of minder dan het Nieuwe Testament in de Niueaanse taal. De bovenstaande zin is de aanvang van het evangelie volgens Mattheüs:



Het evangelie naar Mattheüs
Geslachtsregister van Jezus Christus, de zoon van David, de zoon van Abraham.
Niue is een klein eiland midden in de Pacific: 260 vierkante kilometer, ruim anderhalf keer zo groot als Texel, maar met slechts 1400 inwoners (tien keer zo weinig als er Texelaars zijn). Het is er kaal en heet en het fascineerde Boudewijn Büch buitengewoon. Geen wonder: er zijn bijna geen boeken over. Hij is er zelf geweest, wat in 1993 twee fraaie uitzendingen opleverde in de serie De Wereld van Boudewijn Büch.

BB verzamelde volgens eigen zeggen alles van en over Niue (net als over heel veel andere eilanden). Ik bezit 6 boeken over Niue, wat behoorlijk veel is voor de gemiddelde eilandengek, waarvan één (The Decolonisation of Niue door Terry M. Chapman, Victoria University Press, Wellington, 1976) afkomstig is uit de bibliotheek van Boudewijn. Hij kocht dit boek op 22 april 1995 in Wellington, Nieuw-Zeeland.

Terug naar mijn aanschaf, hier ligt het op mijn bureau. In het echt ziet er beter uit dan op deze kale flitslicht foto. Het leer is nog behoorlijk goed en bovendien zijn de drie snedes verguld en ligt het boek nog strak in de band.


Wanneer je probeert deze Polynesische taal te lezen struikel je over de vele a, u, o klanken -- wat typisch is voor Tongaans en andere Polynesische talen. Ook met behulp van mijn woordenboek Tohi Vagahau Niue (Niue Language Dictionary : Niuean-English, with English-Niuean finderlist), uitgegeven door de regering van Niue in 1997) kom je niet ver.

Wat is nu de thrill van deze aanschaf?
1) het is een bijzonder boek op zich, een bijbel uit 1881 in de Niueaanse taal
2) het is uitermate zeldzaam: ik heb alle belangrijke bibliotheken getest, de Library of Congres, de British Library enzovoort maar nergens komt dit boek voor.
3) en ook tweedehands bij Addall/Antiqbook enz is dit boek onbekend.

Zo heerlijk is verzamelen dus: nergens is een andere eigenaar te vinden. Maar het zou me tegelijkertijd niet verbazen dat in verschillende Niueaanse huishoudens deze bijbel ergens op zolder ligt of gewoon op de eettafel.

"Jantje, wil je voorlezen uit de Bijbel?"

"Ja hoor: Ha kua matakutaku au, neke fina atu au, ti moua foka e mutoluau kua kehe mo e mena kua loto..."
(2 Korinthië 12, vers 20).