donderdag 23 december 2010

Winter

Ik haat winters, vanuit de grond van mijn wezen. De tweede op rij en naar het zich laat aanzien wordt deze winter nog erger dan die van 2009/2010.

Ja, ik heb weleens genoten van de mooie uitzichten vanuit de trein: de boomtakken die voorzien waren van een laagje sneeuw en van de spinnenwebben in mijn tuin waarvan de draden wel 3 millimeter dik waren.
Maar ik heb ook vele uren onder ijskoude omstandigheden op perrons staan wachten op treinen die niet vertrokken. Station Amersfoort is wat mij betreft wel het ergste van alles: geen beschutting, geen warme kiosk en op de traverse boven de sporen giert de wind en glijd je uit over de gladde tegels. Een totale architecturale mismatch.
Ik wil geen NS-klager zijn, maar het is een feit dat ze er nog steeds niks van bakken als het winter wordt.

Hoewel ik kou haat fascineert het me ook. Ik heb heel veel boeken gelezen over expedities en reizen naar zowel de Noord- als de Zuidpool en andere koude streken.
Vanochtend las ik het nieuwste boek van Gerrit Jan Zwier uit: Nooit hier, altijd daar.
Een fijn boek. Hij beschrijft hierin zijn reis door Alaska, de Aleoeten, Newfoundland, Québec en Labrador. Barre  en bizarre verhalen.
Wat ik zo prettig vind aan Gerrit Jan Zwier is dat zijn verhalen over koude streken een gedegen basis hebben door zijn wetenschappeljike inzichten als antropoloog. Zijn droge Groningse nuchterheid en humor maken het daarna af.

Maar wat mij betreft kan deze barre winter niet snel genoeg voorbij zijn. Laat anderen dan ik maar die koude streken verkennen en er over schrijven. Ik wacht de lente lezend onder een dik dekbed af. De ideale manier om te reizen in de winter!

1 opmerking:

von Hirschhorn zei

Winterse vriend, Een winterslaap, dat is wat het moet doen. Zelfs in de tropen houd ik er een, zij het een zeer korte. Nieuwjaarsdag gaat de tent weer open en dan krijgt de NS ook van mij een blogveeg uit de pan. Misschien dat alle vegen iets bijelkaar kunnen vegen en men eindelijk wil aannemen. Het spoor; meer dan 150 jaar oud en niets geleerd. Een wonderlijke wereld leven we in.