Vol trots wordt de laatste jaren de canon van Nederland gepromoot (die de belangrijkste historische feiten in onze geschiedenis inzichtelijk in kaart brengt) maar het is de veel geroemde (?) Hollandse zuinigheid, benepenheid of gewoon het gebrek aan intellectuele vorming die er voor zorgt dat ons historisch erfgoed een kwijnend bestaan leidt.
Hoe anders gaat dat in de Verenigde Staten van Amerika! Daar hebben de laatste twaalf presidenten, beginnend met Herbert Hoover die van 1929-1933 het hoogste ambt bekleedde tot aan Bill Clinton (1993-2001) allemaal een eigen bibliotheek met meestal ook een museum. Denk daarbij niet aan een zaaltje in het plaatselijk museum, nee, hier gaat het om echt grote dingen.
Neem bij voorbeeld de bibliotheek van Jimmy Carter, de aardigste president ooit:
In al die bibliotheken zijn honderdduizenden boeken te vinden over de geschiedenis van Amerika. De bijbehorende musea bieden foto's, artefacten, documenten en ephemera (tot de sloffen van Hoover aan toe). Vrijwel elke president's library heeft óók een museumshop waar je uitgebreid kunt winkelen, ook via Internet.
Ronald Reagan, die in Nederland nooit een goede pers heeft gehad, maar historisch gezien waarschijnlijk de belangrijkste president was van de tweede helft van de 20ste eeuw, staat niet bekend om zijn intellectuele vermogens. Niettemin biedt zijn bibliotheek miljoenen documenten , die -- en dat is heel belangrijk in mijn verhaal -- allemaal toegankelijk zijn voor elke Amerikaanse burger.
De presidentiële bibliotheken en musea zijn niet opgezet als een vorm van persoonsverheerlijking. Een Nederlander zou dat al snel denken, omdat de Nederlander gruwt van iedereen die zijn kop boven het maaiveld uitsteekt, gewend als hij/zij is aan het nationale adagium: doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg. Nee, ze zijn opgezet als monument voor de Amerikaanse democratie, als centrum voor studie en onderzoek en om de eenheid van het Amerikaanse volk te verstevigen.
Als boekenliefhebber kan ik alleen maar kwijlen bij dit fantastische eerbetoon aan de geschiedenis en aan de mensen die de twintigste eeuw mede hebben gemaakt tot wat zij is. Of je dit positief of negatief beoordeelt zal gekleurd zijn door jouw eigen mening over de politiek. Voor mij staat vast dat een volk dat zijn leiders, dood of levend, eert met bibliotheken en musea een positief iets is. Al is het alleen maar om recht te doen aan de werkelijke betekenis van de begrippen democratie en tolerantie -- een basisprincipe dat Nederlanders al gauw vergeten als ze het ergens níet mee eens zijn (Wilders, Verdonk, Rouvoet, Balkenende).
Kortom: we zouden iets kunnen leren van de presidentiële bibliotheken in de USA.
Als je geïnteresseerd bent in de presidentiële bibliotheken dan kun je de volgende links gebruiken. De laatste 12 presidenten met hun eigen bibliotheek zijn:
P.S.: Bibliotheken worden in Nederland verkocht na de dood van de eigenaar, denk aan Boudewijn Büch en aan Pim Fortuyn. Dit is een ongelooflijke schande die waarschijnlijk pas over tweehonderd jaar ontdekt wordt, maar dan is het al te laat. Ik doe mijn best te redden wat er te redden valt.